1. 25/05/2019

    Cannes dag 12: Als het aan mij ligt gaat de Gouden Palm naar Portrait d'une jeune fille en feu

    Vanavond worden in Cannes de Gouden Palm en een karrenvracht aan andere prijzen uitgereikt door de Mexicaanse juryvoorzitter Alejandro González Iñárritu cum suis. Het zal mij benieuwen; het is voor het eerst in jaren dat niet acteurs maar regisseurs in de overgrote meerderheid zijn (naast Iñárritu ook Pawel Pawlikowski, Yorgos Lanthimos, Alice Rohrwacher, Kelly Reichardt, Robin Campillo en Maimouna N'Diay, die trouwens ook acteert).

    Maar misschien drijft Elle Fanning, met 21 jaar met afstand de jongste van het stel, haar zin wel door. Zij moet overigens de gang op als het over Quentin Tarantino’s competitiefilm Once Upon a Time… in Hollywood gaat; haar oudere zus Dakota speelt een van Charles Mansons hippie-sekteleden.

    Een uitgesproken favoriet voor de Gouden Palm is er niet; de best scorende films in de journalistenpoll in het vakblad Screen International zijn de geslaagde genrefilm Parasite van de Zuid-Koreaanse regisseur Bong Joon Ho (3,5 op een schaal van 0 tot 4), het fijnzinnige kostuumdrama Portrait d'une jeune fille en feu van de Franse scenarist en regisseur Céline Sciamma en het autobiografische melodrama Dolor y gloria van de Spaanse meester Pedro Almodóvar (beide 3,3).

    Dat zegt overigens niets; de geschiedenis wijst uit dat jury’s in Cannes doorgaans een andere smaak hebben dan journalisten. Burning van de Zuid-Koreaanse regisseur Lee Chang-dong scoorde vorig jaar het Noord-Koreaanse gemiddelde van 3,8. Dat was het hoogste gemiddelde in de geschiedenis van de poll, maar de jury gaf Lee geen enkele prijs.

    Afijn, als het aan mij ligt gaat de Gouden Palm naar Portrait d'une jeune fille en feu, een fraai gefotografeerd historisch drama over een (onmogelijke) lesbische liefde, schilderkunst en kijken, waarin alleen maar vrouwen voorkomen, en die ook gemaakt is door (bijna) alleen maar vrouwen; ook de producent en de director of photography zijn vrouw. Adèle Haenel (Sciamma’s partner), die een 18de-eeuwse vrouw speelt die niet wil trouwen en niet wil poseren, verdient eigenlijk ook een prijs.

    De 40-jarige Sciamma zou pas de tweede (!) vrouw zijn die de hoogste prijs ontvangt in de 72-jarige geschiedenis van het festival; in 1993 won de Nieuw-Zeelandse Jane Campion voor haar periodedrama The Piano. Of eigenlijk de anderhalfste; Campion moest de hoofdprijs destijds delen met Chen Kaige (Farewell My Concubine).

    De Grand Prix geef ik aan Terrence Malick voor A Hidden Life, zijn beste, meest consistente film sinds The Tree of Life, waarmee hij in 2011 de Gouden Palm won. Het is een op ware gebeurtenissen gebaseerd, bijna drie uur durend, lyrisch drama over de Oostenrijkse boer Franz Jägerstatter, die in de Tweede Wereldoorlog werd opgeroepen voor het Duitse leger, maar weigerde om trouw te zweren aan Adolf Hitler.

    Met prachtige hoofdrollen van August Diehl en Valerie Pachner, die beiden eigenlijk ook een prijs moeten krijgen. Hoewel Brad Pitt ook geweldig op dreef is in Tarantino’s sprookje Once Upon a Time… in Hollywood, en de jonge debutant Idir Ben Addi al even formidabel op dreef is in Le jeune Ahmed van de Dardennes (die al twee Palmen op zak hebben).

  2. 24/05/2019

    Cannes dag 11 - Stallone op een pantservoertuig

    Tot en met de ontbrekende aftiteling blijven zitten bij Mektoub, My Love: Intermezzo (de film eindigt trouwens zonder aftiteling; terwijl het beeld zwart is klinkt Yes sir, I can boogie van Baccara), dus ik pas om 2 uur in bed, en werd toch weer om 5 over 7 wakker.

    De ervaring leert dat ik dan niet meer in slaap val, dus ik ben nog maar een stukje gaan rennen. En heb daarna nog mijn traditionele head-dip gemaakt in de Middellandse Zee.

    Vervolgens op mijn dooie akkertje naar het Festivalpaleis gewandeld. De laatste dagen gaat het er daar een stuk minder hysterisch aan toe dan in de eerste helft van het festival. Er zijn ook al heel veel journalisten en filmprofessionals naar huis. De trades (Variety, Screen International en The Hollywood Reporter) verschijnen al dagen niet meer; de landenpaviljoens blijven alleen maar open omdat dat contractueel is vastgelegd. Marten en Oopjen staan na de eerste zonovergoten dagen in een kast in het Nederlandse paviljoen, veilig beschermd tegen regen en wind. Ze gaan zondag mee terug naar Amsterdam, voor een fotosessie bij het Filmfonds.

    Ik was benieuwd naar wat Abdellatif Kechiche over zijn film te zeggen had, dus ben ook nog even naar zijn persconferentie geweest. Hij vertelde dat hij heeft geprobeerd een verhaal op een andere manier te vertellen en dat je dus al je vooroordelen over film en narratief los moet laten om Mektoub, My Love: Intermezzo op waarde te kunnen schatten. Op de vraag of het politieonderzoek dat tegen hem loopt ter sprake is gekomen toen zijn film werd uitgenodigd voor Cannes, reageerde Kechiche als door een adder gebeten (Er schijnt alweer even geleden een klacht wegens ongewenste intimiteiten ingediend te zijn tegen Kechiche, maar of dat überhaupt tot een politieonderzoek heeft geleid is niet duidelijk). ‘Een zeer provocerende, ongepaste vraag,’ aldus Kechiche. Zijn bloedmooie actrices zaten erbij en keken ernaar.

    Na de persconferentie van Kechiche in één keer door naar de rendez-vous met Sylvester Stallone. Die was vijf jaar geleden in Cannes om de actiefilm The Expendables 3 te promoten. Het was een invasie; zittend op een pantservoertuig reed de ster op leeftijd over de Croisette. Een complete chaos was het gevolg: fotografen en cameramensen gingen uit hun dak, agenten en speciaal ingevlogen veiligheidsmannen met zonnebrillen en oortjes waakten nerveus over Stallone en zijn brothers in crime Arnold Schwarzenegger, Mel Gibson en Harrison Ford tot Jason Statham, Wesley Snipes, Dolph Lundgren en Antonio Banderas.

    Dergelijk spektakel ontbrak deze editie, maar aan Stallone lag het niet. De stampvolle Salle Debussy gaf hem bij binnenkomst al een staande ovatie; Stallone – houthakkersblouse, cowboylaarzen  antwoordde met handkusjes en buigingen en pakte zijn mobieltje erbij om de dolenthousiaste zaal te filmen.

    “Sly in Cannes; this is so great!” zei spreekstalmeester Didier Alloach. “Yo!” riposteerde Stallone. Vervolgens kwam zijn gehele, nogal eclectische carrière ter sprake; Stallone vertelde geweldige anekdotes en strooide met geestige oneliners. Over zijn accent: “Ik wist dat het erg was toen Arnold Schwarzenegger me zei dat ik een accent had”. Over Rocky: “Iedereen mocht hem spelen, behalve ik. Zelfs een kangoeroe mocht hem spelen, maar ik niet.” Hij vertelde dat de schildpadjes uit Rocky nog in leven zijn (“Iedereen is dood behalve de schildpadden; zij zijn mijn enige vrienden”) en over de manier waarop hij zijn rollen kiest: “Dustin Hoffman speelt Rambo niet, en ik speel Tootsie niet. Als ik iets anders probeer, gaat het altijd mis; dan krijg je films als Stop! Or my mom will shoot”.

    Toen moest ik helaas naar het vliegveld.

  3. 24/05/2019

    Cannes dag 10 - Activisme en cunnilingus

    Kort voor de Europese verkiezingen hebben ruim 500 Europese filmmakers, onder wie grote namen als Pawel Pawlikowski, Luc en Jean-Pierre Dardenne, Céline Sciamma, Jacques Audiard en Wim Wenders, in Cannes een manifest gepresenteerd waarin ze iedereen oproepen om vooral te gaan stemmen bij de Europese verkiezingen. Ze benadrukken het grote belang van deze verkiezingen, zowel voor wat betreft de fundamentele rechten als de vrijheid om te creëren. "Een vrij en democratisch Europa betekent ook de vrijheid van denken en de vrijheid van meningsuiting. Het is onze plicht het te verdedigen tegen de opkomst van extremisme en tegen elke poging om het belang van cultuur, een essentiële hoeksteen van de Unie, te bagatelliseren. Laten we van 23 tot 26 met zijn allen stemmen!" (Heb ik gedaan; ik had een machtiging in Amsterdam achtergelaten.)

    Omdat er zoveel journalisten rondlopen, is Cannes de uitgelezen plek om wat dan ook onder de aandacht te brengen. Deze editie werden er spandoeken ontvouwd om de aandacht te vestigen op de moord op de Colombiaanse filmmaker Mauricio Lezama en tegen het Syrische regime. De Vlaams-Nederlandse actrice Sand van Roy, die de Franse filmtycoon Luc Besson van verkrachting beticht, protesteerde op de rode loper met een enorme plaktatoeage tegen de ere-Palm voor de Franse filmlegende Alain Delon; ‘Stop violence against women’ stond er in sierlijke letters op haar blote rug. De fotografen klikten en klikten.

    In het Festivalpaleis hing ook even een stenciltje met de beeltenis van Kevin Spacey. #LetsBeFrank stond daarnaast. En, in kapitalen: We all miss Kevin Spacey – Art can’t be erased. Binnen een dag was het verwijderd, de website supportkevinspacey.com waarmee de cri de coeur was ondertekend, blijkt nog in de maak.

    ‘s Middags op pad geweest met de Amsterdamse filmmaker Aboozar Amini, wiens nieuwste filmproject Ways to Run is geselecteerd voor ‘La Residence’ van de Cinéfondation, waarmee het festival van Cannes ‘the up and coming generation’ filmmakers wil steunen. Filmmakers als Lukas Dhont, Nadine Labaki en Lucrecia Martel maakten eerder deel uit van de Cinéfondation, die ook wel de ‘headhunter’ van het festival genoemd.

    De Braziliaanse competitiefilm Bacurau ingehaald (interessant) en nog een dik uur meegepikt van Ang Hupa van de Filipijnse langfilmer Lav Diaz; het lukte me helaas op geen enkele manier om deze 4,5 uur durende, voor de Quinzaine geselecteerde film in zijn geheel in mijn schema te passen.

    De  laatste films van de dag (en ook zo’n beetje van mijn festival) duurden ook lang. Eerst Il traditore van Marco Bellocchio gezien, een 2,5 uur durende, recht-toe-recht-aan verfilming van de geschiedenis van de ‘eerzame verklikker’ Tommaso Buscetta en de strijd van rechter Giovanni Falcone tegen de Siciliaanse maffia. Daarna volgde Mektoub, My Love: Intermezzo van Abdellatif Kechiche, het vervolg op zijn Mektoub, My Love: Canto Uno. Ik had er op voorhand wel zin in, vooral vanwege het sensuele La vie d’Adèle, waarmee de Franse Tunesiër in 2013 de Gouden Palm won.

    De persvoorstelling begon om 22.00 uur, de film duurde 3,5 uur (eigenlijk 4 uur, maar kort voor aanvang werd bekend dat Kechiche een half uur uit zijn film had geknipt), en dat op de een-na-laatste festivaldag, als iedereen gaar is en je zelfs als je zo spartaans hebt geleefd als ik wel in slaap moet vallen. Wie bedenkt zoiets in hemelsnaam?! 

    Intermezzo gaat door waar Canto Uno eindigt. En is meer van hetzelfde. Veel meer van hetzelfde: in de openingsscène fotografeert de verlegen, afwachtende fotograaf Amir een naakt meisje, vervolgens zijn we weer op het strand van het Zuid-Franse Sète en zoomt de Kechiche’s camera in op de borsten, billen en nauwelijks bedekte vulva’s van de Tunesisch-Franse vrienden- en vriendinnengroep rond Amirs neef Tony en Ophélie, de bloedmooie dochter van een geitenboer.

    Er wordt contact gelegd met een blond meisje uit Parijs (“Je ogen zijn zo blauw als de zee”). Dan verplaatst de handeling zich naar een disco, en wisselen shots van de bloedmooie meisjes, trillende billen en bezwete borsten elkaar af. Dat klinkt misschien opwindend, het is monotoon en saai. Dat geldt ook voor de expliciete cunnilingus-scène, in wat het schoonste toilet van de Côte d’Azur moet zijn. 

    Mektoub, My Love: Intermezzo begint met een citaat uit Jeremia: “Jullie hebben wel ogen, maar jullie zien niet. En jullie hebben wel oren, maar jullie luisteren niet” (De film eindigt trouwens zonder aftiteling; terwijl het beeld zwart is klinkt Yes sir, I can boogie van Baccara). Zou Kechiche daarmee het gras voor de voeten van zijn criticasters wegmaaien, die hem eerder al verweten dat hij bevangen was door de male gaze, de vrouwen tot lichaam reducerende mannenblik? 

    Andere prangende vraag: wat doet dit in hemelsnaam in de Gouden Palm-competitie?

  4. 23/05/2019

    Cannes dag 9 - Tarantino nam zich voor niets interessants te zeggen over zijn film

    De persconferentie van Quentin Tarantino begon om kwart voor 12, maar voor tienen stonden er al journalisten met roze en blauwe passen voor de zaal. Ik zelf stond ruim een uur van tevoren vooraan in de roze-met-stip-rij – ik had toch niks beters te doen, en ik zit nu eenmaal graag op mijn vaste plek.

    Achter mij begon langzaam maar zeker het gerommel. Er gingen journalisten naar de persconferentie vóór die van Tarantino, omdat ze dachten dat ze dan konden blijven zitten voor de persconferentie van Tarantino – die fout heb ik ook weleens gemaakt.

    Hoe later het werd, hoe meer journalisten van alle kanten de rij probeerden in te glippen. Mij kon het weinig schelen – après moi le déluge – maar een Fransoos kwam zijn beklag doen bij de suppoosten, die vervolgens een halfbakken poging deden om de zijinstromers naar het einde van de rij te bewegen. Het was dweilen met de kraan open; er was geen houden aan.

    Om 10 over half 12 kwam de Amerikaanse journaliste Chaz Ebert naast me staan; ik heb nog nooit een woord met haar gewisseld, maar ze vroeg me wie ik ook alweer was, en wat ik van Once Upon a Time… in America vond en zulks. Zo praatte ze de tijd vol tot de zaal openging, ondertussen opzichtig de suppoosten negerend.

    Toen het grote duwen begon zat ik al lang en breed op de eerste rij en kon ik de zaal zien volstromen - zelfs Coen van Zwol was op tijd. Uiteindelijk kwam er ook nog een handvol roze passen binnen; we kunnen dus voorzichtig concluderen dat de zaalcapaciteit groter is dan het aantal witte en roze passen met stip dat in omloop is. En dat het dus eigenlijk volkomen onzinnig is om een uur van tevoren in de rij te gaan staan.

    De persconferentie zelf was nogal een bummer. Leonardo DiCaprio en Brad Pitt (met alpinopet) kregen nauwelijks vragen. Tarantino, die het journaille al op meerdere manieren had opgeroepen niets te spoilen, leek zich te hebben voorgenomen niets, maar dan ook niets interessants over zijn film te zeggen. Alleen over zijn liefde voor de B-films van Sergio Corbucci weidde hij eindeloos uit, maar de vraag of hij het met Roman Polanski over zijn film had gesproken, werd afgedaan met een nors ‘nee’, en toen hem door een journaliste van The New York Times voor de voeten werd geworpen dat de voor een Oscar genomineerde Margot Robbie (die Sharon Tate speelt) nauwelijks iets mag zeggen, zei hij – nog barser - "I reject your hypothesis". En gingen zijn mondhoeken nog verder omlaag.

    Chaz Ebert haalde nog herinneringen op aan 25 jaar geleden, toen ze met Tarantino een bord spaghetti op het strand had gegeten, en toen hem werd gevraagd om terug te kijken op zijn leven, omdat de film ook over acceptatie gaat, antwoordde Tarantino dat hij dat heel anders doet dan drie of vier jaar geleden. “Dat komt omdat ik eind 2018 getrouwd ben, met een geweldige vrouw. Ik heb dat nooit eerder overwogen of gedaan en ik weet nu waarom – omdat ik de ware nog niet was tegengekomen. Ik wachtte op de perfecte vrouw en die heb ik nu gevonden.”

    Afijn.

    Hoe ontzettend veel beter was het gesprek dat ik later had met Jean Pierre en Luc Dardenne, over hun formidabele Le jeune Ahmed. Nog een handvol films gezien (o.a. Homeward van Nariman Aliev; mooi! En Parasite van de Zuid-Koreaanse regisseur Bong Joon-ho; ook mooi!) en ’s avonds nog even langsgegaan bij de Q&A van regisseur Ena Sendijarević en hoofdrolspeelster Sara Luna Zorić na de belangrijkste vertoning van Take Me Somewhere Nice.

    De zaal was totaal uitverkocht. Dus werd er een tweede zaal(tje) in Arcades geopend. Desondanks moesten er 50 mensen naar huis worden gestuurd – een unicum in de geschiedenis van de Association du Cinéma Indépendant pour sa Diffusion (ACID), de jongste loot aan de immer uitdijende stam die het festival van Cannes is. En doed nieuws voor producent Pupkin, die hoopt op een Franse distributeur.

    De Q&A was trouwens leuk én verhelderend. En heel erg lang: 45 minuten. Lezen het IFFR en het NFF even mee?!

    Terzijde: ik hoorde dat Leonardo DiCaprio aanwezig was bij de ACID-vertoning van Mickey and the Bear van de Amerikaanse regisseur Annabelle Attanasio. De hoofdrol wordt gespeeld door zijn verkering Camila Morrone. DiCaprio zat incognito op de achterste rij, met een pet over zijn hoofd, samen met zeven bodyguards.

  5. 22/05/2019

    Cannes dag 8 - De kans dat Tarantino opnieuw de Gouden Palm wint, is klein

    Ik zwaaide nonchalant met mijn festivalbadge toen ik vanochtend het terrein van Hotel Martinez op liep voor mijn interviews met A Hidden Life-hoofdrolspelers August Diehl en Valerie Pachner. Ik zag Diehl al zitten op het terras, maar liep eerst even naar binnen om me aan te melden. Maar ik zag niemand van het communicatiebureau DDA, dus ik liep door naar het terras, waar Diehl net een sigaret had opgestoken. 

    Aarzelend stapte ik op hem af, hij stak zijn hand uit, ik feliciteerde hem met zijn rol, we raakten aan de praat. Na een vraag of wat zei ik dat ik zo een interview met hem had en liet ik hem rustig zijn sigaret op roken. En ging nog ik nog maar eens op zoek naar de mensen van DDA en mijn collega-journalisten. Maar ik zag niemand. Ik wilde net mijn papieren erbij pakken, toen ik Diehl achter een meisje van DDA aan zag lopen, richting een ander hotel. Ik zat verkeerd!

    Een paar minuten later meldde ik me alsof er niets aan de hand was bij DDA, op een heel ander terras dan ik in gedachten had. 

    Het eerste interview was met de Oostenrijkse Valerie Pachner, die onder meer vertelde dat ze een privéscreening had georganiseerd voor de drie hoogbejaarde dochters van Franz en Fani Jägerstätter (de film is gebaseerd op het leven van een Oostenrijkse boer die weigert trouw te zweren aan Hitler), bij hen thuis in Sankt Radegund in het noorden van Oostenrijk. En hoe vreemd dat was, omdat zij hun moeder speelt. Toen daarna Diehl het terras op kwam, en we ons allemaal aan hem voorstelde, zei hij: “Wij hebben elkaar al ontmoet”. Het interview dat volgde, was fijn en verhelderend.

    Daarna door naar de persconferentie van de Dardennes en een interview gedaan met Rebecca Zlotowski (Grand central, Belle épine) over haar geslaagde coming of age-film Une fille facile, over twee nichtjes die de zomervakantie in Cannes doorbrengen. De hoofdrol wordt gespeeld door Zahia Dehar, een Frans-Algerijns model annex actrice, die in 2010 – ze was destijds nog minderjarig – in het nieuws kwam nadat ze was ‘ingehuurd’ door de Franse internationals Franck Ribéry en Karim Benzema.

    Van tevoren twijfelde ik of ik wel zou gaan, omdat Une fille facile nog geen Nederlandse distributeur heeft én omdat ik op tijd bij zaal Debussy wilde zijn voor Quentin Tarantino’s grotestadssprookje Once Upon a Time… in Hollywood. Maar toch gegaan. En het was de moeite waard; (ook) Zlotowski kan goed over haar werk vertellen.

    Daarna rap door naar het paleis, waar het duwen en trekken al vroeg begon. ‘Ne pousse pas’ brulden de mannen met de scanners toen de hekken open gingen. Het mocht niet baten; er werd nog meer geduwd en getrokken.

    Kort voor het begin van de film verscheen een medewerker van het festival op het podium met een boodschap van Tarantino en zijn producenten: ‘Ik zou het zeer waarderen als u kunt vermijden ook maar iets te onthullen dat kan voorkomen dat een later publiek de film op eenzelfde manier kan ervaren als u vandaag gaat doen,’ las hij voor. ‘Merci!’

    Het is veilig om te zeggen dat Tarantino opnieuw alles op een grote hoop veegt; de B-films van Sergio Corbucci, exploitation en Bruce Lee, televisiewesterns in zwart-wit en het Hollywood van de jaren 60, hippies en de Manson-familie. En feit en fictie.

    De soundtrack zit weer boordevol fijne nummers, Brad Pitt speelt de rol van zijn leven, de apotheose is bepaald spectaculair. Zeg maar gerust grotesk. Maar de kans dat Tarantino er 25 jaar nadat hij met Pulp Fiction de Gouden Palm won opnieuw met de hoofdprijs vandoor gaat, lijkt me klein; daarvoor is Once Upon a Time… in Hollywood te lang, te onevenwichtig, te zelfbewust en eigenlijk ook wel wat te voorspelbaar.

    Op weg naar mijn appartement nog even langsgegaan bij Ena Sendijarević en Sara Luna Zorić, respectievelijk regisseur en hoofdrolspeler van Take Me Somewhere Nice, de enige Nederlandse film die in Cannes wordt vertoond. De film, die eerder dit jaar in Rotterdam in wereldpremière ging, is geselecteerd door de Association Pour le Cinéma Indépendant et sa Diffusion (ACID), die zich inzet voor de distributie van jonge, onafhankelijke cinema in Frankrijk.

    “Het is nu al overweldigend,” vertelde de 18-jarige Zorić, die net in Cannes was aangekomen. “Maar ook gewoon heel vet. Het worden heel volle dagen: interviews, foto’s, interviews, foto’s… En we hebben twee vertoningen met een Q&A. Gelukkig doe ik die samen met Ena. Ik vind het fijn om naar Ena te luisteren; elke keer leer ik iets nieuws, over de film, en over haar kijk op de film. Zelf probeer ik dan af en toe een grapje tussendoor te maken, zodat het iets luchtiger wordt. We hebben wel een goeie dynamiek op het podium.”

    Als het lukt, ga ik vanavond even kijken.