1. 12/07/2018

    'Ik ben een soort machientje'

    ‘Ik ben maar een vrouwtje, hè’, klinkt het door de zwaarbeveiligde rechtszaal. Astrid Holleeder is boos. Even daarvoor heeft advocaat Janssen haar vragen gesteld over wat Ariën K. in 2011 zei tegen Sonja Holleeder. Hun gesprek ging onder meer over een getuigenis die K. zou moeten afleggen bij justitie. Janssen: ‘Tegen Sonja heeft K. gezegd: ‘Hun gaan op een briefje zetten wat ik moet zeggen, ik ben een soort machientje.’ Oftewel: anderen zouden K. voorschrijven wat hij zou moeten verklaren. K. zou met zijn getuigenis gekozen hebben voor de kant van Holleeder.

    Vragen hierover wekken irritatie op bij Astrid Holleeder. Het enige wat ze kwijt wil is dat criminelen ‘strategische keuzes’ maken over wat ze wel en niet verklaren. Ze lijkt bang te zijn om meer vragen te beantwoorden, om uitspraken te doen die mogelijk gevaarlijk zijn.

    Als ‘zus’ van Willem Holleeder vreesde ze vaker dat criminelen haar iets zouden willen aandoen om Willem te pakken. Maar ze denkt dat de rechters zich hier niets bij kunnen voorstellen. ‘Ik laat me niet zomaar ergens in hengelen.’

    Rechter: ‘U lijkt me niet iemand die zich ergens laat in hengelen. Ik neem mijn hoed weer diep voor u af.’

    Astrid: ‘Ik ben maar een vrouwtje hè. Ik ben niets.’

    Dan zit de zitting er voor vandaag abrupt op, alleen de ochtend was ingepland voor Astrids verklaring. Maar advocaat Janssen heeft nog meer vragen. Vanochtend had voorzitter Wieland bij aanvang nog gezegd dat het zeer waarschijnlijk de laatste keer was dat Astrid Holleeder zou komen getuigen. Maar, constateert hij nu, ‘mevrouw Holleeder komt later weer terug. Het was wat lichtvoetig van mij om te denken dat we er vandaag een punt achter konden zetten.’

    Hij vraagt of Willem Holleeder nog wat wil toevoegen. Maar die wil alleen kwijt dat hij twee uur lang ‘tandenknarsend heeft zitten luisteren naar leugens van een advocaat’, zijn zus.

    Rechter: ‘We horen het: we leggen uw reactie links of rechts neer. Later krijgt u nog uitgebreid de kans om te reageren.’

    De zitting wordt geschorst. In verband met de zomerstop is de volgende zitting op 3 september.

  2. 12/07/2018

    ‘Ik zag geen verdriet bij Willem. Het was ook geen feest’

    Nadat Willem Endstra in mei 2004 vermoord wordt, treft Astrid Holleeder haar broer in Abcoude. Willem Holleeder komt dan net terug uit Parijs. Daar is hij een weekendje geweest met één van zijn vriendinnen.

    Astrid: ‘Willem vertelde: ‘Ik kan het niet hebben gedaan. Ik kom net uit het buitenland.’ Zo zeggen we dat: op deze manier bevestigde hij tegenover mij zijn alibi.’

    Janssen: ‘Wat gebeurde er in Abcoude?’

    Astrid: ‘Ik heb met Willem gelopen. Het was een beladen moment. Er is heel veel gebeurd. Je voelt het aanzwellen in de loop der tijd. En dat gebeurt het: de liquidatie. Je bent heel voorzichtig.’

    Janssen: ‘Sonja was ook in Abcoude. Volgens haar zei Willem: het was Endstra of ik.’

    Astrid: ‘Dat kan ook. Hij voert met mij andere gesprekken dan met Sonja. Ik zag geen verdriet bij Willem. Het was ook geen feest. Zijn reactie was zakelijk. Het was een stressmoment erbij: zo'n liquidatie opent een nieuwe fase. Want wat gaat het politie-onderzoek opleveren?’

    Janssen: ‘Endstra had conflicten met meerdere mensen, niet alleen met Willem Holleeder. Je zou Holleeders reactie ook zo kunnen verklaren.’

    Astrid: ‘Nee, dan hadden we een heel ander gesprek gehad. Dit gesprek ging over kennis delen. Wat heb jij gehoord? Wie zei dit? Wat schrijven de kranten? Als er sprake was geweest van wat een verrassing en dat Willem er niks van af had geweten, dan was het een heel ander gesprek geweest. Als de liquidatie door een andere groepering zou zijn gepleegd, zou hij zelfs heel blij zijn geweest.’

  3. 12/07/2018

    ‘Wim heeft gezegd: Endstra moet dood’

    ‘Hoe ziet u Stanley Hillis?’, wil advocaat Sander Janssen van getuige Astrid Holleeder weten. Hillis was een beruchte crimineel die geliquideerd werd in 2011.

    Astrid: ‘Hillis was samen met mijn broer. Willem zocht aansluiting bij Hillis, hij had kracht in het buitenland. Stanley had daar de contacten. Zo is Willem groter geworden.’

    Uit gespreksverslagen van misdaadverslaggever Peter R. de Vries van 24 maart 2003 blijkt dat Cor van Hout Hillis zou hebben willen afpersen. Ariën K. zou tegen De Vries hebben gezegd dat Van Hout er op die manier een ‘vijand’ bij had gemaakt.

    Astrid: ‘Willem was toen al lang samen met Stanley. Die vijand was er al.’

    Uit een gesprek dat K. met Sonja Holleeder had in 2011 zou door K. zijn gezegd dat Cor met heel veel mensen ruzie had. Stanley Hillis werd door K. een psychopaat genoemd. 'Cor zou Hillis hebben beledigd: hij schold hem uit voor oude vieze stinkkerel.'

    Astrid: ‘Als die man stonk, dan zal Cor zeker gezegd hebben: je bent een vieze oude stinkkerel. Maar het is niet zo dat Stanley wilde dat Cor vermoord werd. Dat was Wim. Ze zaten dan wel in dezelfde groep, ze deelden dezelfde kracht. Maar je gaat niet iemand vermoorden omdat hij je beledigd heeft. Een liquidatie doe je niet eventjes. Het heeft voeten in de aarde. Je hebt altijd het risico van de losse eindjes. Je liquideert niet omdat je ruzie hebt.’

    Janssen: ‘Maar het gaat om de vraag: wie neemt het besluit tot de moordopdracht? Waarop baseert u uw stelling dat het niet Hillis is die het besluit heeft genomen?’

    Astrid: ‘Wim heeft gezegd: Cor moet dood, Wim heeft gezegd: Endstra moet dood, Wim heeft gezegd: Houtman gaat eraan.’

  4. 12/07/2018

    Vermoedelijke schutter

    Astrid vertelt over een dag waarop zij samen met Sandra den Hartog en Willem Holleeder het tijdschrift Koud Bloed kocht. Daarin stond een artikel over de vermoedelijke schutter van de moord op Willem Endstra. Deze Rus, Namik Abbasov, overleed in 2012 in de cel voordat hij berecht kon worden. Abbasov wees Donald G. aan als opdrachtgever van de moord op Willem Endstra.

    Astrid: ‘Wim moest lachen. Donald G. werd genoemd als opdrachtgever in plaats van Wim.’ In de cel van de Rus was daarnaast een opzet voor een boek gevonden, daarin werd vermoedelijk ook iets geschreven over Holleeder. Er stond: ‘H, een ontvoerder van een bierbrouwer’. Het boek is echter nooit uitgewerkt.

    In de opzet voor deze roman werd ook gesproken over een advocaat, mogelijk de raadsman van Abbasov. Astrid besprak met haar broer dat het raar was dat deze advocaat in het artikel had bevestigd dat het mogelijk over hem zou gaan. ‘Ik zei: raar dat die advocaat dat doet. Je loopt dan het risico loopt dat iedereen denkt dat al die aantekeningen kloppen.’

    Abbasov had informeel tegen de politie gezegd dat zijn advocaat betaald werd door groep rondom Holleeder. Hij zou een andere advocaat gewild hebben. Hij zou zich zorgen hebben gemaakt over zijn familie in Moskou. Want als hij zou praten, zouden ‘gevaarlijke’ mensen hier via de advocaat achter komen.

  5. 12/07/2018

    Reprimande van de rechter

    De rechter begint de zitting met een reprimande aan het adres van Willem én Astrid Holleeder. Vorige keer – twee weken geleden – misdroegen ze zich verbaal. Rechter: ‘Ik zag het de vorige keer als een steekspel tussen broer en zus. Ik heb het toen maar een beetje gelaten. Zoals een vader die in de auto onderweg is naar Zuid-Europa met ruziënde kinderen op de achterbank heeft en denkt: straks schop ik ze eruit.’

    Willem Holleeder: ‘Was het maar waar.’

    Rechter: ‘Ik zag het als een twist tussen broer en zus. Maar zulk gedrag is niet de bedoeling. Meneer Holleeder, u mag de getuige niet intimideren.’ En ook Astrid Holleeder wordt door de rechter toegesproken. ‘Mijn respect voor u als advocaat was mede gebaseerd op het feit dat u in de rechtszaal altijd de juiste toon wist te bewaren.’ Hier zit ze echter als getuige. Toch vindt de rechter dat ze de vorige keer niet zo had mogen uitvallen tegen advocaat Sander Janssen. ‘Hij doet ook zijn werk.’