1. 29/05/2018

    Zitting is geschorst

    De zitting is geschorst. Vrijdag gaat de zaak verder met de inhoudelijke behandeling van de moord op Cor van Hout. Astrid komt eind juni weer getuigen. 

  2. 29/05/2018

    ‘Gaat u gezellig doen met de man die u mishandelt?’

    ‘Ik wil niet met die hieltjes hoor. Dat is griezelig’, klinkt het door de rechtszaal. ‘Hoe hard ga je eigenlijk? Je mag altijd 130 kilometer per uur, behalve als de snelheid is aangegeven.’

    Advocaat Robert Malewicz laat in de zwaarbeveiligde bunker een reeks gesprekken horen. Op het ene fragment hoor je Astrid samen met haar broer praten over een motor waarop ze gaan rijden. Op een andere geluidsopname hoor je Astrid hard lachen, en grappend tegen haar broer zeggen ‘klerelijer’. En op weer een andere band hoor je de familie Holleeder ‘oeh en ah’ roepen als ze elkaar per toeval tegenkomen op het Amsterdamse Gelderlandplein. Tijdens een ander fragment is te horen hoe Astrid haar broer vraagt om te komen eten.

    Volgens Holleeders advocaat klinken dat als ‘redelijk sociale’ momenten. ‘Hoe duidt u de sfeer?’, wil de advocaat van de getuige weten.

    Het blijft even stil in de rechtszaal.

    Astrid: ‘De sfeer is door mij gespeeld.’

    Malewicz: ‘De objectieve toehoorder hoort gewoon een gezellig gesprek.’

    Volgens Astrid ‘laveerde’ ze constant, om te zorgen dat de relatie goed bleef. ‘We hebben het nooit echt gezellig gehad. Ik deed mijn best de sfeer goed te houden. Ik ben al blij als-ie vrolijk is. Ik kon niet normaal met hem omgaan.’

    De advocaat vraagt zich af hoe je zo sociaal kan doen tegen iemand die je van zulke misdaden verdenkt. Astrid ontploft: ‘Gaat u gezellig doen met de man die u mishandelt?’

    Malewicz: ‘Ik zit hier niet om u te pijnigen.’

    Astrid: ‘Het is heel pijnlijk om dit allemaal te horen. Waarom laat u die fragmenten horen?’

    Malewicz: ‘Ik doe dit om aan te tonen dat de lading die u aan die gesprekken geeft, niet de lading is die de verdachte eraan geeft.’

    Astrid legt vervolgens aan de advocaat uit hoe stressvol het was om de opnamen te maken. Niet elk gesprek werd goed opgenomen, de volgorde laat ook te wensen over. Astrid vertelt dat ze vier apparaatjes had, omdat niet elk apparaatje het altijd goed deed. Ze bewaarde de opnamen ook niet in huis. ‘Ik was bloednerveus. Bang dat hij erachter zou komen. Ik heb de opnamen nooit teruggeluisterd. Ik heb ze thuis overgezet, en de usb-stick het huis uitgebracht. Ik durfde het niet aan om ze in huis te hebben. Daardoor staan ze ook niet mooi op een rijtje.’

    ‘Het is niet niks wat ik gedaan heb’, vervolgt de getuige geëmotioneerd.

    Maar ik hoor geen stress doorklinken op de opnames, zegt advocaat Malewicz.

    ‘Ben jij nou de huispsycholoog hier? Moet ik uitleggen hoe ik me gedraag als ik stress heb? Wil je ook weten hoe ik naar de wc ga?’, roept de getuige vanuit de afgeschermde getuigenbox.

    De rechter probeert de gemoederen te bedaren.

    Astrid: ‘Gaat hij mij een beetje psychologiseren...’

    Rechter: ‘Mevrouw, laat u niet op de kast jagen.’

    Astrid: ‘Dit is toch flauwekul. Wat denk je zelf hoe het is om zo’n persoon zo op te nemen?’

    Advocaat Malewicz: ‘Ik zeg alleen: die stress hoor je niet terug.’

    Astrid: ‘Omdat je niet weet wat dit leven is. Wat heb jij nou meegemaakt in je leven? Je hebt het leven met die man niet meegemaakt. Ga terug naar de schoolbanken.’

  3. 29/05/2018

    ‘Ze wil me weg hebben. Ze zegt het zelf: ze wil me opruimen.’

    Dan begint Willem Holleeder zich met het gesprek te bemoeien: ‘Kijk, weet u wat het is: Astrid is een advocaat en zij houdt hier een pleidooi. Maar waar het omgaat, is dat Astrid een plan uitgewerkt heeft met Sonja. Ik hoor op een gegeven moment dat Sonja een deal heeft gesloten met justitie. Prima. Maar waarom hebben ze me dat dan van tevoren niet gezegd?’

    Aanklager Tammes: ‘Waarom? Het gaat u toch niets aan als Sonja een deal sluit.’

    Holleeder: ‘Ik vind van wel.’

    Aanklager Tammes: ‘Waarom?’

    Rechter: ‘Vanuit uw perspectief vindt u dat ze dat hadden moeten zeggen?’

    Holleeder: ‘Ik vind van wel.’

    Er ontstaat een discussie. Holleeder vindt dat de aanklager hem in de rede valt. ‘Ik probeer het in zijn totaliteit uit te leggen. Ik kan niet begrijpen dat zij een deal met justitie had gesloten. Al sinds 1984 zet justitie alles op alles om het Heineken-losgeld terug te krijgen en dan neemt justitie opeens genoegen met een schikking: je betaalt een miljoen en de rest mag je houden. Dan moet je mij wel zwart hebben gemaakt.’ Maar, benadrukt Holleeder in de rechtszaal: ‘Ik dreig, ik dreig, ik dreig, maar ik doe verder niks. Ik wil gewoon voor mezelf weten wat er aan de hand is.’

    Volgens hem zegt hij op deze opname helemaal niet dat hij achter de moord op Cor van Hout zit. Het was volgens hem slechts een dreigement om te achterhalen hoe het met de deal van Sonja met justitie zat.

    Rechter: ‘Maar waar was u dan bang voor? Wat kon Sonja zeggen tegen justitie?’

    Holleeder: ‘Ik weet het niet. Ik wilde weten wat ze zou verzinnen. Misschien zou ze iets verklaren over de overvallen (eind jaren zeventig en begin jaren tachtig was Holleeder betrokken bij de speedbootovervallen, hij is hiervoor nooit veroordeeld, red).’

    Rechter: ‘Maar u zegt ook over Sonja: ik had haar hartstikke doodgeslagen. Dat is een enorm dreigement. Dan zat u zelf toch met een heel groot probleem?’

    Holleeder: ‘Nee, ik ben een jongen van de straat. Ik zeg dat soort dingen.’

    Volgens hem valt het dreigement: ‘Zij wou ook dat Cor eraan ging, als ik ga, gaat zij mee’ in dezelfde categorie.

    Aanklager Tammes: ‘Als het niet over de moord op Cor gaat, waarvoor zou u dan naar de gevangenis gaan? Toch niet voor die overvallen?’

    Holleeder: ‘Waarom niet?’

    Aanklager Tammes: ‘Die zijn verjaard.’

    Holleeder: ‘Maar witwassen niet.’

    Aanklager Tammes: ‘Met alle respect: deze gespreksopname is uit 2014. Die overvallen waren meer dan dertig jaar geleden. U kunt mij niet wijsmaken dat u in dit naar de gevangenis ‘zou gaan’ voor die overvallen.’

    Holleeder: ‘Maar ik zit niet achter de moord van Cor. Ik wist gewoon niet wat ze hadden gedaan. Waarom heeft justitie in ruil voor 1 miljoen euro afscheid genomen van de Heineken-losgeldmiljoenen?’

    Aanklager Lars Stempher grijpt in: ‘Ik volg u nu al een tijdje tijdens dit proces.’

    Holleeder: ‘Logisch.’

    Aanklager Stempher: ‘En u ontkent eigenlijk alles, elke beschuldiging. Als u onschuldig bent, waarom maakt u zich dan in vredesnaam zo druk om die schikking van Sonja met justitie? Bij deze gespreksopname lijkt het er toch echt op dat uw zus iets kan verklaren waardoor u in de problemen komt.’

    Holleeder: ‘Het gaat erom dat ik niet weet waarover ze gaat verklaren. Ze ken alleen maar liegen. Hoe vaak gebeurt het wel niet dat mensen een deal sluiten en dan liegen? Kijk naar mijn zuster Astrid. Dat doet ze goed: ze kent het Jordaan Cabaret: ze speelt een spelletje en pinkt een traantje weg.’

    Rechter: ‘Waarom zou Astrid dat doen?’

    Holleeder: ‘Ze wil me weg hebben. Ze zegt het zelf: ze wil me opruimen. Ze heb me ook op een andere manier proberen op te ruimen.’

    Astrid: ‘Het wordt steeds gekker.’

    Holleeder: ‘Je hebt me proberen te laten liquideren, mafkees.’

    Aanklager Stempher: ‘Nou. Welke bewijzen heeft u voor deze bewering?’

    Holleeder: ‘Ik zal het u zeggen: zij is bij iedereen langsgegaan om te zeggen dat ik die mensen zou willen laten vermoorden. Ze gaat langs Dino en zegt: hij gaat jou en je hele familie vermoorden. Dat is een probeersel, met als doel om mij te laten vermoorden. En dat heeft ze bij een heleboel mensen gedaan.’

    Aanklager Stempher: ‘Wat zegt dit over Dino S.?’

    Holleeder: ‘Ik ga geen mensen aanwijzen. Ik zeg u gewoon: als je bij mensen langsgaat die op een bepaalde manier in de media komen en die op een bepaalde manier bij justitie bekendstaan, en gaat zeggen dat Willem ze wil liquideren, hun gezin wil liquideren...’

    Aanklager Stempher: ‘Wilt u dat concreet maken? Welke reactie verwachtte u van Dino S.?’

    Holleeder: ‘Ik zit hier voor mezelf. Ik ben 60 jaar geworden vandaag, ik heb nooit in mijn leven iemand verraden, en op mijn 60ste verjaardag ga ik het niet doen. Astrid is gemener dan de zee diep is, ze is een gevaarlijk meisje, gelooft u me maar.’

    Astrid: ‘Het is heel simpel. Deze paranoia etaleert hij bij iedereen. Ik wil hem helemaal niet omleggen. Had ik het maar gedaan. Maar als ik het gedaan had, dan had ik het zelf gedaan. Ik kan niet, zoals hij, mijn handen wassen in onschuld en een ander inschakelen om voor jou de ellende op te knappen.’ Volgens Astrid is ze niet langs Dino gegaan, wel heeft ze als getuige in het Passageproces (waarin Dino S. terechtstond voor liquidaties, red.) verklaart dat Dino en zijn familie op Holleeders dodenlijst stonden.

    Wim, vervolgt ze, ‘ik kan er niks aan doen hoe jij in elkaar zit. Maar ik wil dat het hier stopt. Ik vind het heel erg voor je, maar je spoort gewoon niet. En daarom moet je opgeruimd worden.’

    Holleeder wiebelt op zijn stoel.

  4. 29/05/2018

    ‘Zij wou ook dat Cor eraan ging’

    ‘Vieze hoer. Ik ben het zat. Dit is de grootste hondenstreek die je kunt maken’, klinkt het door de rechtszaal. Opnieuw laat het OM een geluidsopname horen. Het is een gesprek tussen Willem Holleeder en Astrid. Willem is nijdig omdat hij niet in de auto van Sonja’s zoon mag rijden. Hij moet met zijn brommer door de stad, en is bang dat hij valt als het slecht weer is. ‘Vieze hoer. Niet denken dat-ie slim kan zijn’, klinkt het.

    ‘Ik vat het gesprek maar even samen’, zegt officier Tammes na enkele minuten. ‘De verdachte gaat uit zijn dak omdat-ie niet krijgt wat-ie wil hebben.’ Wat haar betreft, is de belangrijkste zin uit deze opname: ‘Zal je zien. Ze krijgt echt verdriet, vieze hoer. Zij wou ook dat Cor eraan ging, zij wou het ook. Als ik ga, gaat zij mee.’ Willem Holleeder spreekt in deze zin over zijn zus Sonja en haar geliquideerde partner Cor van Hout (2003).

    Astrid: ‘Met deze zin beschuldigt hij zichzelf en Sonja. Maar tegelijkertijd bekent hij daarmee de moord op Cor van Hout.’

    Volgens de jongste zus van Willem Holleeder was haar broer op deze opname niet alleen boos over het autootje. ‘Dat was een symptoom. Waar het werkelijk om ging, was dat Sonja even daarvoor een schikking had getroffen met justitie over de erfenis van Cor van Hout (Heinekenlosgeld, red.). Willem was bang dat Sonja ook over hem had verklaard, in zijn belevenis kan je geen deal sluiten zonder een verklaring. Daarom gaat hij giga uit zijn dak op de opname. En waarschuwt hij Sonja door te zeggen: ‘Zij wou ook dat Cor eraan ging, dan trek ik haar mee.’’

    Volgens Astrid is dit maar voor één uitleg vatbaar: ‘Het is een bekentenis van hem. Er is hier maar één uitleg: als ik ga, trek ik je mee. Dat betekent dat jij ook gaat, dat jij ook vast gaat zitten. Dat is de boodschap die Sonja krijgt.’

    De sfeer in de rechtszaal wordt gespannen. Holleeder – die zenuwachtig op zijn stoel wiebelt – noemt zijn zus een ‘mafkees’. Hij draait zijn leesbril onrustig heen en weer. Volgens Astrid had Willem de moordopdracht voor Sonja al gegeven. Uit CIE-informatie zou blijken dat het geld al betaald zou zijn.

    In de afgeschermde getuigenbox wordt Astrid emotioneel als ze hierover praat. ‘Het is krankzinnig dat je zulke gesprekken moet voeren. Ik heb met hem gesprekken gehad over het doodschieten van mijn zusje. Wat voor leven heb ik eigenlijk.’

    Maar de advocaat van Willem Holleeder wil de zin ‘Zij wou ook dat Cor eraan ging, zij wou ook. Als ik ga, gaat zij mee’ nog een keer bespreken. Want, stelt hij: volgens Astrid is de zin maar voor de helft waar. De getuige stelt dat haar oudste zus niet betrokken was bij de moord op partner Cor van Hout. ‘Waarom is de helft van dit gesprek wél waar, en de andere helft niet?’, vraagt advocaat Sander Janssen aan de getuige.

    Astrid: ‘Hij is manipulatief. Hij zorgt op deze manier dat de ander zijn mond houdt.’

    Janssen: ‘Je kunt ook betogen dat hij in zijn woede hier iets roept, en dat de hele uitspraak niet waar is.’

    Astrid: ‘Dat zou ik ook doen als ik u was.’

  5. 29/05/2018

    ‘Mijn broer legt verhalen neer, zo noemt hij dat’

    Officier van justitie Sabine Tammes gaat door naar de volgende opname. Deze geluidsopname heet ‘Petten’ en is niet gedateerd. Het gesprek gaat over Holleeders corrupte contacten bij justitie. Astrid probeert tijdens dit gesprek uit te zoeken wie de ‘Pet’ van Holleeder was. Ze wilde namelijk zelf heimelijk met de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) gaan praten, in de hoop dat haar broer gearresteerd zou worden.

    Volgens Astrid blijkt uit deze opname dat haar broer weet hoe het werkt met corrupte justitiecontacten. ‘Je kan informatie krijgen of kopen. Er waren talloze keren dat hij wist dat er een onderzoek liep, of dat er een inval kwam. Of hij kwam met een dossier aanzetten. Maar hij legt mij ook uit hoe je informatie maakt. En hoe je een onderzoek kan sturen als jezelf CIE info geeft. Als je een geloofwaardige, interessante, grote crimineel bent, kunnen ze weleens denken bij de politie: misschien is het wel zo’, vertelt ze in de rechtbank.

    Volgens Astrid heeft ze zelf ‘nooit informatie gemaakt’.

    Aanklager Tammes: ‘En uw broer?’

    Astrid: ‘Hij vertelt het toch op de band.’

    Tammes: ‘Hij vertelt dat het kan, maar hij zegt niet met zoveel woorden dat hij het zelf ook doet.’

    Astrid: ‘Mijn broer deelt interessante informatie met bepaalde mensen, en dan gaat het zijn eigen leven leiden. Hij legt verhalen neer, zo noemt hij dit. Hij geeft informatie aan bijvoorbeeld journalisten. Dat is een van de bezigheden van iemand op zijn niveau.’ Volgens de getuige regisseert Willem Holleeder op zo’n manier dat buiten schot blijft, probeert hij bepaalde verhalen een kant op te duwen.

    Uiteindelijk is ze zelf toch met de CIE gaan praten. ‘Ik heb tegen de CIE-man gezegd: ik heb een hekel aan mijn broer, ik wil dat-ie voor de rest van zijn leven vastzit’, zegt Astrid in de rechtbank.